woensdag 13 oktober 2021

Signum Fraternitatis - "Het allesoverheersend verlangen met de Heer te zijn"


Het leven van de monialen en slotzusters verdient speciale aandacht vanwege de grote hoogachting die de christelijke gemeenschap koestert voor dit soort leven dat een teken is van de exclusieve eenheid van de kerk-als-bruid met haar boven alles beminde Heer. Het leven van slotzusters die zich hoofdzakelijk toeleggen op gebed, ascese en vurige vooruitgang in het geestelijk leven, is ”niets anders dan een tocht naar het hemels Jeruzalem en een vooruitlopen op de kerk van de eindtijd die zich geheel aan het bezitten en beschouwen van God zal overgeven”.

In het licht van deze kerkelijke roeping en zending beantwoordt de clausuur aan het allesoverheersend verlangen met de Heer te zijn. Door een beperkte ruimte te kiezen als woongebied, delen de kloosters in de ontlediging van Christus door een radicale armoede die tot uiting komt in het afstand doen niet alleen van materiële dingen maar ook van ‘ruimte’, contacten en veel goede dingen in de schepping. Deze speciale wijze van het offeren van zijn ‘lichaam’ voert hen tastbaarder binnen in het mysterie van de eucharistie. De slotzusters brengen met Jezus voor het heil van de wereld het offer van hun leven. Hun zelfgave is offer en uitboeting, maar krijgt daarnaast de betekenis van dankzegging aan de Vader in deelname aan de dankzegging van de welbeminde Zoon.

In een dergelijke geestelijke dynamiek is de clausuur niet enkel een buitengewoon kostbaar ascetisch middel, maar ook een manier om het Pasen van Christus te beleven.

Van ‘doods-ervaring’ wordt ze tot overvloed van leven, en blijkt ze een blije aankondiging en profetisch anticipatie op de aan iedere mens en aan de gehele mensheid gebonden mogelijkheid om in Christus alleen voor God te leven.

De clausuur doet dus denken aan die kleine kamer van het hart waarbinnen iedere mens geroepen wordt om in verbondenheid met de Heer te leven. Aanvaard als geschenk en gekozen als een vrijwillige reactie van liefde, is de clausuur de plaats van geestelijke verbondenheid met God en met de broeders en zusters, waar de beperking in ruimte en contacten het innerlijk beleven van de evangelische waarden bevordert.

De communauteiten van slotzusters, die zelfs in de eenvoud van hun leven, als een stad zijn op de berg en een lamp op de standaard vertegenwoordigen op zichtbaar wijze het doel waarheen heel de kerkelijke gemeenschap op weg is. “Opgaande in het werk en vrij voor de beschouwing”trekt de kerk over de wegen van de tijd met de ogen gericht op het toekomstig herstel van alle dingen in Christus, wanneer de kerk ”in heerlijkheid met haar bruidegom zal verschijnen”en Christus ”het koningschap aan God de Vader zal overdragen, na alle heerschappijen en alle machten en krachten te hebben onttroond… opdat God alles in allen zij” (1 Kor. 15, 24-28).

Uit  VITA CONSECRATA
Over het gewijde leven en zijn zending in de Kerk en de wereld
Paus Johannes Paulus II 25 maart 1996
Volledige versie met annnotatie zie rkdocumenten.nl